Je rol als opvoeder en begeleider van kinderen

Je bent een belangrijk figuur voor de kinderen en ouders. Maar hoe ga je nu goed om met kinderen en ben je een goede opvoeder en begeleider?

Alles begint met liefde en verbinding.

Weet jij nog naar welke juf of meester je vroeger opkeek? Wat was er zo speciaal aan? Juffen en meesters zijn helden voor kinderen. De dingen waardoor je een juf of meester herinnert gaan vaak over: ze was lief, ze begreep mij, ze was grappig, ze maakte alles leuk, … Investeer in je relatie met de kinderen want zo zal je vanzelf een gepaste manier vinden om met ze om te gaan. Zowel jij als het kind hebben een eigenheid. Het is de kunst om je eigen manier te vinden die resoneert met de eigenheid van de kinderen.

TEKENS VAN VERBINDING

Een kind laat vaak spontaan zien dat het je graag heeft door een knuffel of een tekening speciaal voor jou. Ze hebben geborgenheid en tekens van verbinding nodig. Die kan je geven door:

  • Even te knuffelen
  • Een schouderklopje, over het hoofd aaien, …
  • Een leuke begroeting
  • Een higt five, een vuistje, …
  • Vertellen wat je apprecieert, wat ze goed doen, talenten benoemen, …
VERBINDEND SPEL

Je kan verbinding maken door bovenstaande tekens maar je kan ook verbinden door samen te spelen. Maak van elk moment een spelmoment en gebruik de taal van spelen om met kinderen om te gaan.

VERTROUWEN

Kinderen zijn echt in staat om uit zichzelf te leren als ze maar vertrouwen krijgen. En dat geven we niet door te straffen of te belonen, ook niet als dat verbaal is. Je geeft vertrouwen door op te merken. Door te observeren en te benoemen wat je ziet. Door samen met kinderen een proces door te maken. Door hen te zien glunderen wanneer iets lukt. Door hen echt te zien voor wie ze zijn en hen eigen zeggenschap te geven.

Bekijk het filmpje en je ziet wat liefde en verbinding kan doen!

Grenzen stellen

Kinderen hebben grenzen nodig. Dit zorgt voor veiligheid, structuur en een vlot verloop van de dag. Met grenzen bedoelen we dat je een kader geeft waarbinnen het kind zich vrij kan bewegen. Een lange opsomming van alle dingen die niet mogen heeft geen zin. Stel je de vraag: wat zijn de dingen die we echt belangrijk vinden? Gaan we al iets verbieden nog voor het gebeurd is?

De grenzen die wij belangrijk vinden:
  1. Je zorgt voor elkaar.
  2. We doen elkaar geen pijn. Gebeurt het toch? Dan zorg je voor elkaar.
  3. Draag zorg voor het materiaal.
  4. Gebruik materiaal en ruimte op een veilige manier.
Grenzen vs. gewoontes en structuur

De grenzen geven een kader aan. Maar wat met kinderen die roepen? Niet opruimen? Niet aan tafel zitten? Moeten hier geen grenzen zijn? Natuurlijk wel maar dit maak je meer duidelijk aan de hand van gewoontes en structuur. Het is de wijze waarop we dingen doen binnen onze werking. Het is aan jou om die gewoonten voor te leven en duidelijk te maken. Vb. Een kind dat niet aan tafel blijft zitten bij het fruit, weet misschien niet wat de bedoeling is. Geef structuur door te benoemen hoe dit gebeurt (als we het signaal geven, gaan we spelen). Denk daarbij ook altijd na waarom een kind iets doet. (Misschien zit hij al 30min aan tafel en kan hij niet meer stil zitten. Dan is het aan jou om te bekijken wat daarvan de oorzaak is.

Voorbeelden

Het is fruitmoment. Er is een groepje kinderen dat steeds rechtstaat en gaat spelen.
Kennen de kinderen de gewoonte? Weten ze wat de bedoeling is? Maak dit duidelijk: “We eten fruit aan tafel. Binnen een paar minuutjes zal je het belletje horen en kunnen we gaan spelen. Nu zit je nog even rustig aan tafel.”
Vraag je af waarom het kind dit doet? Verveelt hij zich? 15minuten aan tafel zitten is voor sommige kinderen lang genoeg. Een wachttijd van 30 minuten is onrealistisch. Gebruik dit dan ook als signaal voor jezelf: het fruitmoment duurt te lang. De kinderen hebben nood aan een volgende activiteit. Pak het volgende pauzemoment gestructureerder aan: Verzamel de kinderen op de mat. Overloop wat er gaat gebeuren en wanneer ze kunnen gaan spelen en wat je van hen verwacht.

Tijdens het vrij spel lopen er kinderen wild tussen de knutseltafels. Ze spelen tikkertje.
Geef aan dat er tussen de knutseltafels niet gelopen kan worden. Dit stoort de knutselaars maar kan ook zorgen voor botsingen. Waar kan dit wel? In de turnzaal of buiten? Geef de kinderen een gepaste plaats en tijd waarin ze dit spel wel kunnen spelen.

Grenzen duidelijk maken voorbeeld 1

Je ontvangt de kinderen hartelijk en je geeft het goede voorbeeld. Je ringt met het belletje en vertelt: “Het belletje betekent dat we allemaal opruimen. Ben je klaar dan ga je op de mat zitten.” Je loopt rond, neemt spullen vast om op te ruimen. Je stuurt andere kinderen en monitoren aan en geeft duidelijke instructies. Als je voor de kring staat ben je zelf rustig en sta je niet met andere monitoren te praten (ook dat is het goede voorbeeld). Je vertelt bij iedere nieuwe actie wat de verwachtingen zijn. Gebeurt er iets niet leuk dan bespreek je dit en geef je aan dat we dit anders gaan doen en waarom.

Gevolg:

  • De kinderen volgen je voorbeeld en zullen doen wat je van hen verwacht.
  • De kinderen weten wat van hen verwacht wordt.
  • De kinderen voelen verbinding en vertrouwen.
  • Kinderen zullen snel nieuwe dingen van je oppikken en gedragsveranderingen stellen.
Grenzen duidelijk maken voorbeeld 2

Je start de dag door iedereen te verzamelen. Zonder goede morgen start je eerst met het overlopen van de regels. “Ik mag niet roepen. Ik mag niet lopen. Ik moet luisteren naar de juf. Ik mag anderen niet pijn doen. Ik moet opruimen. Ik mag niet op tafel staan. Ik mag niet in de keuken komen….”

Gevolg:

  • Er zullen kinderen bevriezen en niets meer durven doen of durven spelen.
  • Anderen gaan rebelleren en willen losbreken
  • De sfeer wordt grimmig en gespannen
  • De kinderen voelen geen verbinding met jou.
  • De kinderen krijgen geen gevoel van vertrouwen.
  • De kinderen weten niet wat er verwacht wordt dus kunnen zich er moeilijk aan houden. De kinderen zijn 10 minuten later je opsomming alweer vergeten.
  • Als je met een nieuwe regel komt zullen de kinderen niet meer luisteren. Een beetje onder het mom van “hier komt de zaag weer”

Maar wat als kinderen niet luisteren?

Tip 1: Zet in op verbinding!
Tip 2: Wees duidelijk, consequent en voorspelbaar. Geef grenzen aan.
Tip 3: Zoek naar de behoeften van het kind.
Tip 4: Bescherm de veiligheid van andere kinderen, zichzelf en materiaal

Waarom niet straffen en wat dan wel?

Beluister deze podcast. Deze podcast gaat over een gezinssituatie maar geldt zeker ook in de relatie monitor-kind. We vragen dus een beetje verbeelding van jou: zet overal het woordje ouder om naar begeleider en gezin naar groep.

  • Gedragscontrole vs verbinding
  • Grenzen, structuur zijn noodzakelijk voor kinderen
  • Straffen is opvoeden vanuit macht met de bedoeling om een kind zich slecht te laten voelen. Het gevolg is niet het gewenste gedrag.
  • Nabijheid, beschikbaarheid

Omgaan met emoties, gedrag en behoeften

Een belangrijke gedachte bij het omgaan met emoties is dat we vaak geneigd zijn de emotie snel te willen oplossen. Een snelle oplossing zou kunnen zijn: een pleister kleven die eigenlijk niet nodig is en het kind verdwaasd alleen achterlaten op een stoeltje, sussen of minimaliseren van het verdriet, kinderen die boos zijn en dat op een ongepaste manier uiten op straf zetten … Het resultaat zal zijn dat het kind alleen moet omgaan met zijn gevoelens. Soms is even tijd maken, rustig gaan zitten en luisteren al genoeg. Soms zijn het maar vijf minuten, maar het kan ook langer duren. Vraag hulp aan andere monitoren en de verantwoordelijke. Emoties moeten ontladen worden dit kan door er woorden aan te geven, te spelen, te lachen of te huilen maar altijd samen, nooit alleen.

Er is altijd een reden voor een bepaald gedrag. Het is belangrijk dat je een onderscheid maakt tussen het gedrag van het kind en het effect dat het heeft en de behoefte (=wat het kind wil zeggen). Op de instagrampost hieronder wordt weergegeven dat het gedrag lijkt om een masker, een spook dat over het kind hangt. Probeer te kijken naar het poppetje binnen in. Wat wil het kind zeggen met dit gedrag. Welke behoefte ligt hier schuil en hoe kan ik de omgeving of de situatie aanpassen zodat er aan die behoefte voldaan wordt.