ACTIVITEITEN

De activiteiten staan uitgeschreven in de draaiboekjes. Neem het draaiboek van de groep waar je bijstaat. Lees de activiteit grondig door. Bergrijp je alles en kan je de activiteit van begin tot einde uitvoeren? Of loop je nog ergens tegenaan? Vraag dan om hulp. Neem meteen het materiaal en wacht niet tot net voor de activiteit! Zet alles ook al klaar. Moet de tafel nog afgedekt worden, moet er nog iets geknipt worden..?

Materiaal

Knutsel- en spelmateriaal

Op elke locatie is een materiaalhoek of meerdere materiaaltafels. Je vindt hier het basismateriaal. Dit is materiaal dat standaard op de locatie is. Dit is veel knutsel- en spelmateriaal. Het materiaal van De Speelvogels zit nooit in een kast of achter een gesloten deur. Je ziet al het materiaal uitgestald staan. Al het Speelvogelmateriaal zit in doorzichtige bakken. Gebruik geen materiaal van de school zonder toestemming.

Themamateriaal

Op de locatie vind je themabakken. Je kan ze herkennen aan de sticker met de afbeelding van het kamp (net zoals op je account en in de draaiboeken). Hierin zit al het materiaal dat je nodig hebt voor de activiteiten uit het draaiboek. Gebruik het materiaal voor je activiteiten en steek het na gebruik terug in de juiste bak bij het themamateriaal. Zo blijft alles samen en kan de volgende groep, locatie, … de activiteiten ook uitvoeren. Het themamateriaal hou je dus apart van het andere materiaal en wordt op het einde van de week opgehaald om naar de volgende locatie te brengen.

Het themamateriaal kan je herkennen in het draaiboek als er ‘(thema) achter staat.

Themakaft

Bij elk thema hoort een themakaft, deze is geel. In de kaft zit een materiaallijst. Hier kan je zien welke themamaterialen er allemaal zijn en in welke bak ze zitten.

Als je opruimt steek dan het materiaal direct terug in de juiste bak. Dit is helpend voor iedereen.

Verder zitten er in de kaft spelletjes, sjablonen,… van jouw thema. Deze materialen worden telkens weer in de kaft gestoken na de activiteit. De themakaft reist op vrijdag samen met de rest van het thema verder.

Verbruikskaft

Dit is de paarse kaft. Hierin zitten kleurplaten die je vrij mag gebruiken en werkblaadjes die je nodig hebt voor je activiteiten uit de draaiboekjes. De kaft blijft heel de vakantie op de locatie. Je gebruikt enkel de materialen van jouw thema of van thema’s die al voorbij zijn! Deze kaft gaat heel de vakantie mee en wordt niet aangevuld!

Efficiënte verloop van een activiteit

Opbouw van een activiteit

Voorbereiding

Je komt goed voorbereid aan op de kampdag en je kent je activiteiten. Bij de start van de voor- en namiddag verzamel je het nodige materiaal.
Als je je materiaal nog moet gaan zoeken samen met de kinderen ligt de slaagkans al veel lager en verlies je de interesse van de kinderen. Zorg er dus altijd voor dat je materiaal klaarstaat. Materiaal klaarzetten kan niet langer dan 10 minuten duren. Duurt het langer? Vraag dan hulp, want dan loopt er iets verkeerd.

Prikkelen en inleiden

Tijdens de kring prikkel je de kinderen door een kleine inleiding te geven. Je wekt in 1 of 2 zinnen de interesse van de kinderen.
Wanneer je je groepje kinderen verzameld hebt start je met de inleiding. Je bouwt de spanning op en vertelt meer over wat je gaat doen en waarom. Betrek hierin zoveel mogelijk de kinderen.

Instructie

Je geeft een duidelijke instructie op niveau van de kinderen. In korte stappen zeg je wat ze moeten doen, toon je met voorbeelden wat ze moeten doen en overloop je eventuele afspraken en regels.

Kern

De kern van de activiteit staat uitgelegd in het draaiboekje. Dit is wat jullie effectief gaan doen.
Wist je dat een kleuter amper 15 minuten eenzelfde spel kan volhouden? Daarom is het belangrijk dat je genoeg variatie en spelimpulsen voorziet tijdens je activiteit.

Slot

Baken het einde van je activiteit af en zorg voor een slot. Je geeft daarbij duidelijk aan wat de kinderen kunnen gaan doen.

  • Speel eerst mee voor je een impuls lanceert. Zo zit je op ooghoogte en heb je door wat kinderen aan het spelen zijn. Bovendien is het logischer dat je als deelnemer vanuit het spel een nieuw idee geeft, dan als toeschouwer.
  • Formuleer de impuls als een voorstel: ‘Je kan misschien…’, ‘Wat dacht je van …’, ‘Zou het een leuk idee zijn om…’ zijn allemaal mogelijkheden!
  • Kies een logische volgende stap als impuls, die echt verder bouwt op wat je ziet. Als je idee te ‘out-of-the-box’ is, vind je wellicht geen aansluiting bij de interesse van het kind.
  • Dring niet aan en herhaal je impuls niet te vaak.
  • Probeer iets anders en voel je niet ‘mislukt’ als kinderen niet op je impulsen ingaan.

Verschil tussen een keuze activiteit, zelfstandige activiteit & vrij spel

Keuzeactiviteit

We werken altijd met keuzeactiviteiten. Dat wil zeggen dat je kinderen de keuze geeft tussen meerdere activiteiten. Het kan niet dat kinderen verplicht zijn om een activiteit mee te doen. Vergelijk het met een contractwerk of hoekenwerk in de basisschool. Er zijn enkel mag-opdrachten, geen moet-opdrachten. Dit maakt het voor monitoren gemakkelijker als je er juist mee omgaat. Je geeft de keuze tussen de twee activiteiten uit het draaiboek. Bij een groep groter dan 20 kinderen of vanaf 3 monitoren voorzie je een derde activiteit per blok. In de kring leg je uit welke keuzes de kinderen hebben en wat ze daarvoor moeten doen. Geef duidelijk aan bij welke juf en op welke plaats ze moeten zijn. Kan je de activiteit maar met een beperkt aantal kinderen doen? Dan zeg je dat ook. Beperk je plaatsen door bijvoorbeeld te zeggen: “Bij deze juf zijn er 6 schorten of 6 stoelen. Zijn de stoelen bezet dan kan je even niet meedoen maar kom ik je halen of bel ik met het belletje. Soms zijn er kinderen die niet kunnen kiezen. Dat kan komen doordat je uitleg over de activiteit niet helemaal duidelijk was, doordat het kind geen aansluiting voelt bij één van de activiteiten, omdat hij graag iets anders doet of omdat hij zich niet goed in zijn vel voelt. De monitor die geen activiteit heeft vraagt deze kinderen wat ze graag willen doen. Probeer samen tot een oplossing te komen. Bv.: Gewoon even kijken, een idee van het kind uitvoeren, nog even spelen op de mat, …

Zelfstandige activiteit

Zijn activiteiten die kinderen zelfstandig kunnen uitvoeren zonder dat je er als monitor de hele tijd bij bent. Denk bijvoorbeeld aan kleuren of plasticine, een dierentuin maken met blokken, een gezelschapsspel spelen (blauwe groep), … Je geeft als monitor de instructie, legt uit wat er kan en niet kan en houdt de activiteit in het oog. Je blijft dus in buurt en volgt vanop afstand mee. Door dit zelfstandig spel kan je meerdere activiteiten tegelijk begeleiden en meerdere groepjes kinderen tegelijk in het oog houden. Terwijl er kinderen een dierentuin aan het maken zijn met blokken kan jij bijvoorbeeld schilderen met kinderen aan de tafel naast de mat. Tijdens het schilderen ga je af en toe eens kijken naar de kinderen op de mat en help je waar nodig.

Vrij spel

kan enkel na fruit, middag en koek. Vrij spel kan je vergelijken met de speeltijden op school. De kinderen lopen rond en kiezen zelf waarmee ze spelen. Je houdt overzicht over alle kinderen en kijkt erop toe dat alles veilig verloopt. Tijdens vrij spel kan je ook zelfstandige activiteiten aanbieden. Dit zorgt voor minder verveling, meer rust en structuur. Veel kinderen vinden het fijn om tijdens het vrij spel te mogen kleuren of strijkparelen. Het leukste vrij spel, zelfstandig spel en keuzeactiviteiten bekom je door zelf enthousiast te zijn en mee te spelen!

Wat is actief?

Het is erg belangrijk om actief bezig te zijn. We bedoelen hiermee dat je meespeelt met kinderen, dat je rondwandelt als je toezicht doet, dat je bij de kinderen zit, dat je een babbeltje doet met kinderen…

Waarom belangrijk?
  • Je maakt verbinding met de kinderen dus de kinderen gaan sneller iets met je willen doen en vertrouwen je meer
  • Je merkt sneller zaken op: ruzies, iets wat niet mag, een kind dat moeite heeft met iets…
  • Het is fijner voor de kinderen (en voor jou)

Orde en netheid

Let op orde en netheid. Geef zelf het voorbeeld naar kinderen toe. Zorg dat je je activiteit na afloop zo snel mogelijk opruimt. Leg al het materiaal terug waar je het hebt genomen. Let erop dat de materiaaltafels ook ordelijk zijn: bakken niet te hoog gestapeld, tekeningen op één plaats, materiaal in de bakken, themamateriaal en basismateriaal gescheiden…

Respect voor materiaal

Toon respect voor het materiaal en grijp in wanneer materiaal voor iets gebruikt wordt, waar het niet voor dient. Zo kunnen we voorkomen dat materialen stuk gaan.